   
   

Sensorische Integratie
Sensorische integratie heeft alles
te maken met het juist verwerken van prikkels van de zintuigen in het
bewegend functioneren. Alertheid speelt hierbij een belangrijke rol.
Alertheid wordt ook wel arousal genoemd.
De hersenen sturen bij het maken van bewegingen voortdurend informatie
in de vorm van stroomimpulsen naar de spieren. De hersenen krijgen op
hun beurt weer informatie terug van de zintuigen. Dit zijn onder andere
de gnosis/ tast of propriosepsis, visus oftewel de ogen, akoestisch of
het gehoor en reuk. De gnosis/ propriosepsis geeft informatie aan de
hersenen over de stand van een gewricht en hoe een voorwerp aanvoelt, de
hersenen sturen de beweging bij aan de hand van deze informatie. Zo
geldt dit natuurlijk ook voor de ogen. Bij het schrijven zien de ogen de
bewegingen en sturen de hersenen de juiste spieren van de hand en
vingers aan om tot de juiste beweging te komen. Dit soort
informatieverwerking geldt voor alle zintuigen.
Maar wat gebeurd er nu als er iets mis is met de informatieverwerking
van de zintuigen? Dan zal de beweging ook niet zo zorgvuldig uitgevoerd
worden. Kinderen die problemen hebben op het gebied van de sensorische
integratie kunnen vaak heel onhandig overkomen en soms heel druk zijn
omdat ze voortdurend op zoek zijn naar meer zintuiglijke informatie.
Bijv. een kind met een ondergevoeligheid voor tast zal veel willen
vastpakken en voelen en kan vaak harde prikkels opzoeken zoals hard
slaan en duwen omdat dit meer informatie geeft naar de hersenen toe.
Deze kinderen worden vaak betiteld als druk, hyperactief en krijgen ten
onrechte het stickertje ADHD opgeplakt.
Soms zijn kenmerken van onder of overgevoeligheid al jong aanwezig maar
niet als dusdanig herkenbaar voor ouders. Kinderen die niet geaaid of
gestreeld wilden worden maar liever stevig vastgepakt wilden worden. Als
het vastpakken te licht of kriebelig is zal er een weerstand komen van
het kind en zal het zich weg gaan strekken. Kinderen met
overgevoeligheid voor tast vinden het helemaal niet prettig om
aangeraakt te worden en komen vaak gespannen over.
Onder of overgevoeligheid kan ook in dit verband voorkomen in het
evenwichtsorgaan. Kinderen met een ondergevoelig evenwichtsorgaan zullen
niet snel misselijk worden op de schommel en steeds harder en sneller
willen. Deze kinderen zullen echter vaak vallen en steeds steun van de
grond opzoeken in plaats van zich op te richten. Kinderen met een
overgevoelig evenwichtsorgaan worden niet graag bewogen en worden
sneller misselijk bij een evenwichtverandering. Deze onder- en
overgevoeligheid gaat vaak gepaard met een bepaalde mate van alertheid
of spanning. Kinderen met een ondergevoelig evenwichtsorgaan hebben vaak
een lage tonus en strekken zich niet zo veel op. Kinderen met een
overgevoelig evenwichtsorgaan zijn vaak wat meer gespannen en lopen vaak
letterlijk op hun tenen en komen ook letterlijk gespannen over.
Kort samengevat; Als de informatieverwerking van de zintuigen naar de
hersenen verstoord is zullen de bewegingen moeilijker verlopen en zal de
lichaamsspanning niet altijd adequaat zijn. |
|